8.5 Embryonale ontwikkeling

Na bevruchting, beweegt de zygote richting de baarmoeder.

Ondertussen deelt de zygote zich meerdere malen door mitose:

  • De eerste delingen zijn klievingsdelingen: de cellen delen zich, maar groeien daarna niet uit tot een grotere cel. Het klompje cellen behoudt dus de grootte van de eicel.
  • Eerste drie delingen in drie vlakken loodrecht op elkaar
  • Na de eerste twee delingen zijn de cellen nog totipotent: uit elke cel kan een mens ontstaan
  • De cel deelt verder tot een klompje cellen: de morula.
Na de bevruchting deelt de bevruchte eicel en migreert naar de baarmoeder.

Daarna ontstaat de blastula, waarbij een holte gevormd wordt:

  • Vorming inwendige holte: blastocoel
  • Eén cellaag dikke wand: trofoblast
  • Uitpuiling van cellen: blastocoel = embryonale knop
  • De blastula nestelt in baarmoeder en heet nu blastocyst

Uit de trofoblast groeien de chorionvlokken die zorgen voor uitwisseling van voedingsstoffen, zuurstofgas, koolstofoxide tussen moederlijk en embryonaal weefsel. De chorionvlokken produceren humaan choriongonadotrofine (HCG). Daarop is de zwangerschapstest gebaseerd. De chorionvlokken groeien later uit tot placenta.

In de embryonale knop ontstaan drie kiembladen

  • Ectoderm; Ontstaan holte: amnionholte
  • Endoderm; Ontstaan holte: dooierzak
  • Mesoderm; Het mesoderm en aangrenzende delen van ecto- en endoderm vormen samen de embryonale schijf.

Het mesoderm groeit uit om het ecto- en endoderm heen. Langs de binnenzijde groeit de trofoblast. De dooierzak wordt kleiner.

Uit het endoderm ontstaat een nieuwe holte, de allantoïs. Deze dient eerst als embryonale blaas en vormt later, samen met de bloedvaten, de navelstreng.

De plaats waar de navelstreng contact heeft met de baarmoederwand en de bloedvaten van de moeder is in de placenta of moederkoek, dat sterk doorbloed weefsel is.

De amnionholte wordt groter en vult met vruchtwater. De wand van de amnionholte legt zich tegen de trofoblast. Er ontstaan twee vruchtvliezen: amnion (binnenste vruchtvlies) en chorion (buitenste vruchtvlies)

Uit de kiembladen ontstaan verschillende weefsels (zie afbeelding hieronder):

  • Ectoderm:
    • Huid en aanhangsels (nagels)
    • Mond en anuseptiheel naar binnengestulpt
    • Neurale buis waaruit hersenen en ruggenmerg ontstaan
  • Mesoderm
    • Spieren
    • Geraamte
    • Bloedvatenstelsel
    • Geslachtsorganen
    • Nieren en afvoerbuizen
    • Chorda = ruggengraat
  • Endoderm
    • Spijsverteringskanaal met lever en pancreas
    • Ademhalingsstelsel
    • Schildklier en prostaat
    • Oergeslachtscellen = kiemcellen die afdalen naar mesoderm

Na drie maanden zwangerschap zijn alle organen gevormd, we spreken nu van een foetus. Het bloed van moeder en kind blijven gedurende de hele zwangerschap gescheiden.

Ontwikkeling van het embryo. Uit de drie kiembladen ontstaan verschillende weefsels.