35.5.5 Intervalnotatie

In intervalnotatie schrijft men

$x\in [-1,5]$       voor      –1 ≤ x ≤ 5

Het symbool $\in$ betekent “is een element van”, en [–1, 5] staat voor de verzameling getallen tussen –1 en 5, inclusief die randwaarden. Om aan te gegeven dat de randpunten niet bij het interval zelf horen, gebruikt men notaties als (…), ]…[, of $\left \langle … \right \rangle$. Bijvoorbeeld:

$x \in [8,17]$      voor      8 < x ≤ 17

Een oneindigheidssymbool ($\infty$ of pijltje geeft aan dat het interval onbegrensd is:

$x \in [-3, \rightarrow]$      voor      ­–3 < x

De vereniging van twee intervallen geeft men ook wel aan met \cup:

$x \in [\leftarrow,5] \cup \left \langle 9, \rightarrow \right \rangle $     betekent    x ≤ 5  of   x > 9

Tenslotte wordt – of $\setminus$ gebruikt om waarden uit te sluiten:

$x \in [-2,5 \rangle \setminus \left \{2,3 \right \}$      betekent    –2 ≤ x < 5  maar x ≠ 2, 3.