In sommige situaties heeft een organisme een dominant allel nodig om levensvatbaar te zijn. Als een organisme alleen twee recessieve allelen bezit, is het niet levensvatbaar. Een dergelijk recessief allel heet een letaal allel.
In zo’n geval verandert dus de verhouding van de nakomelingen. Bekijk bijvoorbeeld deze kruising:
Bij een muizensoort is het gen voor gele vacht dominant. Het recessieve allel is letaal. Twee heterozygote individuen worden gekruist:
Aa x Aa
In een kruisingsschema:
A | a | |
A | AA | Aa |
a | Aa | aa |
Omdat aa letaal is, zal deze nooit geboren worden. Deze telt dus niet mee in de verhoudingen van de nakomelingen. Het fenotype van de nakomelingen is dus geel. De genotypen zijn AA en Aa en komen voor in een verhouding 1:2. De kans op een heterozygoot individu is 2/3 (en dus niet 2/4!).