In een ideaal gas bewegen de moleculen zich los van elkaar; ze zitten elkaar niet in de weg en oefenen geen krachten op elkaar uit. Hoewel geen enkel gas volmaakt ideaal is, is dit een goed model voor de meeste gassen.
Alle ideale gassen hebben soortgelijk fysisch gedrag.
- Bij hogere temperatuur spreiden de deeltjes zich verder uit; de dichtheid van het gas is kleiner.
Bij lagere temperatuur zitten de deeltjes dichter op elkaar; de dichtheid van het gas is groter. - Bij hogere druk zitten de deeltjes dichter op elkaar; de dichtheid van het gas is groter.
Bij lagere druk spreiden de deeltjes zich verder uit; de dichtheid van het gas is kleiner.
Verder blijkt dat het aantal gasdeeltjes in een gegeven volume bij bepaalde temperatuur en druk niet afhangt van de identiteit van het gas. (Dit is de wet van Avogadro.)
Voorbeeld: Een vat bevat 23,0 g NO2 gas. Een ander vat, even groot en onder dezelfde temperatuur en druk, bevat PH3 gas. Bereken de massa van het gas in het tweede vat.
Om dit op te lossen gebruiken wij de wet van Avogadro: beide vaten bevatten evenveel gasdeeltjes (d.i. hetzelfde aantal mol moleculen).
$$\text{hoeveelheid NO}_2 = \frac{23,0 \; \text{g}}{46,0 \;\text{g/mol}} = 0,500 \; \text{mol}.$$
$$\text{hoeveelheid PH}_3 = 0,500 \; \text{mol}$$
$$\text{massa PH}_3 = 0,500 \; \text{mol} \cdot (34,0 \; \text{g/mol}) = 17,0 \; \text{g}.$$