De spiervezels worden aangezet tot contractie nadat een zenuwprikkel via een motorneuron het signaal geeft, door het afgeven van de neurotransmitter acetylcholine. Acetylcholine is verantwoordelijk voor een depolarisatie van de celmembraan van een spiervezel, door een influx (instroom) van natrium-ionen. Dit veroorzaakt een keten van reactie in de celmembraan, dat leidt tot afgifte van Ca2+ en daarmee tot activatie van myosinekopjes.
Wanneer een spiervezel slechts 1 maal wordt gestimuleerd zal hij snel een beetje samentrekken en weer ontspannen. Dit wordt een “twitch” genoemd. Wanneer een tweede stimulus onmiddellijk volgt op de eerste dan krijgt de vezel niet de kans volledig te relaxeren en wordt de samentrekking sterker. Wanneer er continu signalen worden toegediend zal de spier steeds verder contraheren tot een maximale contractie is bereikt. Dit fenomeen wordt ook sommatie genoemd van de prikkels. Een maximale contractie noemen we tetanus. Dit is niet hetzelfde als de ziekte tetanus.