De pH van een buffer kan worden gekozen door het zuur en de base in een bepaalde verhouding te mengen. Uit de vergelijking van de zuurconstante Ka volgt dat
$$\mathrm{pH = p}K_a + \log \mathrm{frac{[X^-]}{[HX]}}$$
Hier zijn [X–] en [HX] de oorspronkelijke concentraties van de base en het zuur in de buffer.
Voorbeeld: Men wil een buffer met pH = 4,00 maken, uitgaande van twee liter 0,100 M azijnzuur (CH3COOH). Hoeveel natriumacetaat (NaCH3COO) moet men toevoegen? Voor azijnzuur geldt pKa = 4,76.
Vul de gegevens in de Henderson-Hasselbachvergelijking; men krijgt
$$\mathrm{4,00 = 4,76 + \log \frac{[CH_3COO^-]}{0,100}}.$$ $$\mathrm{\log \frac{[CH_3COO^-]}{0,100} = -0,76}$$ $$\mathrm{\frac{[CH_3COO^-]}{0,100} = 10^{-0,76} = 0,17}$$ $$\mathrm{[CH_3COO^-] = 0,017 mol/L.$$
Dus voegt men 2 L 0,017 mol/L = 0,034 mol natriumacetaat toe.