De antwoorden op deze opgaven zijn te vinden in het downloadbestand.
1. Bepaal het aantal protonen, neutronen en elektronen:
a. een neutraal selenium-76 atoom
b. een calcium-41 ion met lading +2e
c. 131I–.
2. Je krijgt drie radioactieve bronnen: een alfastraler, een bètastraler en een gammastraler. Je mag er één in cadeaupapier wikkelen, één in een loden doosje stoppen, en moet er één in je hand houden. Wat is de veiligste manier om dit te doen?
3. Onderstaande grafiek laat zien hoe de activiteit van een radioactieve stof afneemt in de loop van de tijd.
a. Wat is de halfwaardetijd van dit verval?
b. Voorspel hoe lang het duurt voor de activiteit minder is dan 25 kBq.
c. Schrijf een vergelijking voor dit verval met een macht van e.
d. Hoeveel radioactieve kernen waren er aanwezig aan het begin van dit proces?
4. Schrijf reactievergelijkingen voor
a. het alfaverval van thorium-232
b. het bètaverval van koolstof-14
c. het gammaverval van nikkel-68*
d. de fusie van waterstof-2 en helium-3 tot helium-4 en een deeltje
e. de splijting van uranium-235 in krypton-92 en barium-141, plus neutronen