De antwoorden op deze opgaven zijn te vinden in het downloadbestand.
1 Een driehoek wordt gevormd door de punten A (3, 1); B (–1, 9); C (–1, 5).
a. Bepaal de omtrek van de driehoek.
b. Bepaal de oppervlakte van de driehoek.
c. Schrijf formules voor de drie zijden.
2 De x-as, de y-as, de lijn l: x + 2y = 8 en de lijn m: 3x + 2y = 12 sluiten samen een gebied in. Bepaal de oppervlakte van dat gebied.
3 Bepaal de top van de parabool y = 3x2 – 12x + 88. Schets de parabool.
4 Bereken het snijpunt van de lijn y = 2x + 1 en de cirkel rond (1, –2) met straal 5.
5 De volgende parabolen raken elkaar in precies één punt. Bepaal de waarde van p. (Er zijn twee mogelijkheden.)
y = x2 + 6px + 50 en y = 2 – 2x2.
6. De vergelijkingen
C1: x2 + y2 – 6x + 10y = 59
C2: x2 + y2 – kx + 10y = m
beschrijven concentrische cirkels (hetzelfde middelpunt), maar de straal van C2 is tweemaal zo groot als die van C1. Bereken k, m.