Water is het hoofdbestanddeel van het menselijk lichaam. Bij mannen is dat ongeveer 60% van het gewicht, bij vrouwen 55%. Dat percentage hangt af van de spiermassa, omdat spieren driemaal zo veel vocht bevatten als vet. Dit water zit in diverse organen en in het bloed en is eigenlijk ons belangrijkste voedingsmiddel. Bij onze lichaamsfuncties speelt water een vitale rol.
Vocht is in het lichaam voor allerlei processen nodig:
- warmteregeling
- transport van stoffen (bloed en lymfe)
- oplossen van voedingsstoffen in het verteringsstelsel
- bescherming tegen schokken (hersenen, ogen en ruggenmerg)
- glijmiddel (in gewrichten en spieren)
- geleiding van geluid in de oren
Daarnaast bevat water mineralen die essentieel zijn voor de zouthuishouding (elektrolytenbalans) in het lichaam. Bovendien zijn ze belangrijk voor het opwekken van een membraanpotentiaal (verschil in lading binnen en buiten de cel) in spiercellen en zenuwcellen. In Tabel 2 zijn de meest voorkomende mineralen opgenomen. Een mineraal opgelost in water vormt een ion. Deze ionen zijn ook in Tabel 2 aangegeven.
Tabel 2 De meest voorkomende mineralen in het lichaam en de ionen zoals ze opgelost zijn in water.
Mineraal | Als ion opgelost in water |
Natrium | Na+ |
Kalium | K+ |
Calcium | Ca2+ |
Magnesium | Mg2+ |
Fosfor | PO43- |
Ijzer | Fe2+ |
Chloor | Cl– |
Cellen bestaan behalve uit water en mineralen voor een belangrijk deel uit organische stoffen. Organische stoffen zijn alle stoffen waar koolstof- en waterstofatomen inzitten (uitgezonderd NaHCO3 (baksoda) en andere zouten met HCO3). Daarnaast bevatten ze vaak zuurstof en elementen zoals fosfor, zwavel en stikstof. Organische stoffen komen alleen voor in organismen (niet in niet-levende natuur zoals stenen en water) en worden door organismen gebruikt als energiebron. Voorbeelden zijn sachariden (koolhydraten), lipiden (vetten), proteïnen (eiwitten) en nucleïnezuren (DNA en RNA). Deze stoffen zullen we hierna in meer detail bespreken. Koolhydraten, eiwitten, vetten, DNA en RNA zijn polymeren; stoffen die bestaan uit een keten van andere, kleinere moleculen, de monomeren.