8.1.1 De vrouw

Om de voortplanting en ontwikkeling te begrijpen, is kennis van de geslachtsorganen nodig. We bepreken hier de bouw en functie van de vrouwelijke en mannelijke geslachtsorganen.

Inwendige geslachtsorganen:

  • Vagina: de plaats waar bij coïtus (geslachtsgemeenschap) de zaadlozing plaatsvindt.

    Inwendige geslachtsorganen bij de vrouw
  • Cervix of baarmoederhals: de verbinding tussen vagina en baarmoeder.
  • Uterus of baarmoeder: de plaats waar een embryo verder ontwikkelt. Hier ontstaat ook het baarmoederslijmvlies dat bij de menstruatie wordt afgestoten.
  • Oviduct of eileider: Staat in verbinding met de baarmoeder. Hier vindt bevruchting plaats en groeit een embryo de eerste paar dagen.
  • Ovarium of eierstok: de plaats waar de eicel rijpt en ovulatie plaatsvindt. Na ovulatie komt de eicel in de eileider terecht.

Uitwendige geslachtsorganen

  • Binnenste schaamlippen
  • Buitenste schaamlippen
  • Clitoris: gevoelige plek bij de vrouw; in feite een mini-penis.