9.5.1 Spieren

Spieren vormen de motor van het lichaam. Er zijn 3 soorten spierweefsel: glad, skelet-, en hartspierweefsel.

  • Glad spierweefsel: komt voor in de bloedvatwand en rond meeste viscerale (inwendige) organen. De cellen hebben één kern. In de lengterichting lopen contractiele fibrillen zonder dwarsstreping. De contractie wordt niet beïnvloed door de wil; het zijn onwillekeurige spieren. Ze werken relatief traag en zijn niet snel vermoeid.
  • Skeletspierweefsel:l is meestal vastgehecht aan been of pezen. Spiercontractie veroorzaakt beweging. De spiercellen zijn spiervezels, met een duidelijk dwarsgestreept patroon. Ze zijn lang en meerkernig (fusie van vele cellen). Deze vezelachtige cellen ontstaan door versmelting van vele cellen, waardoor ze meerdere celkernen bevatten. Reageert relatief snel, maar raakt ook snel vermoeid.
  • Hartspierweefsel: bestaat uit kleinere cellen, elk met eigen kern, die onderling met elkaar verbonden zijn (interconnecties). Interconnecties zijn te zien als donkere lijnen, en maken dat de hartspier als één eenheid kan functioneren. De hartspier is een dwarsgestreepte onwillekeurige spier. De spiercellen vertakken zich en vormen een netwerk, wat toelaat als een geheel te contraheren.
Het lichaam bevat drie typen spierweefsel, elk met hun eigen kenmerken.
Kenmerk Glad spierweefsel Skeletspierweefsel (dwarsgestreept) Hartspierweefsel
Uiterlijk Glad Dwarsgestreept, lang Dwarsgestreept, onderling met elkaar verbonden
Aantal kernen per cel 1 Honderden 1
Aansturing Onwillekeurig Willekeurig Onwillekeurig
Reactiesnelheid Traag Snel Traag
Vermoeidheid Niet Snel Niet
Plaats in lichaam In inwendige organen In skeletspieren In het hart