De atoomlading wordt bepaald door de positieve protonen en de negatieve elektronen:
$$\text{atoomlading} = \text{#protonen} – \text{#elektronen}. $$
Bij een neutraal atoom zijn er dus evenveel elektronen als protonen. Een negatief ion heeft een overschot aan elektronen; een positief ion heeft een tekort aan elektronen.
Het atoomgetal (Z) is gelijk aan het aantal protonen:
$$ \text{atoomgetal} = \text{#protonen}. $$
Dit getal bepaalt tot welke atoomsoort een atoom behoort. Zo is 1 = waterstof, 2 = helium, 3 = lithium, enz. Men kan het atoomgetal vinden in een periodiek systeem.
Het massagetal (A) telt het aantal kerndeeltjes:
$$\text{massagetal} = \text{#protonen} + \text{#neutronen}.$$
Aangezien protonen en neutronen elk een massa hebben van ongeveer 1 u, en elektronen verwaarloosbaar licht zijn, geeft het massagetal een goede benadering van de massa van het atoom in u.