Bij het oplossen van vergelijkingen met trigonometrische functies moet men bovenstaande grafieken in gedachten houden. Voor een vergelijking als sin x = c denkt men een horizontale lijn ten hoogte y = c; dit geeft een idee waar de oplossingen zoal zitten.
Omdat de sinus, cosinus en tangens periodiek zijn, zijn er in principe oneindig veel oplossingen. Het is verstandig eerst de oplossingen binnen één periode (bijv. van –180˚ naar +180˚, of van 0˚ naar 360˚) te vinden (meestal zijn dat er twee).