Als een kansexperiment vaak herhaald wordt (N keer), dan kan men ervan uitgaan dat uitkomst u ongeveer N×P(u) optreedt. Hoewel een enkele uitkomst niet te voorspellen is, kan men dus met enige nauwkeurigheid de uitkomst beschrijven van een vaak herhaal experiment.
Omgekeerd, als het aantal keren dat de uitkomst u optreedt in een vaak herhaald experiment gelijk is aan n, kan men concluderen dat de kans op u ongeveer gelijk is aan P(u) = n/N. Een kansverdeling die bepaald wordt op grond van experimenten heet wel empirische kansverdeling.
Het in de wereld brengen van een baby kan worden beschouwd als een kansexperiment: het kind kan een jongetje of een meisje zijn. Uit empirisch onderzoek blijkt dat
P(jongen) ≈ 0,51 en P(meisje) ≈ 0,49.
Als er 10,000 baby’s geboren worden, kan men dus voorspellen dat er ongeveer 5100 jongetjes en 4900 meisjes zijn.