De zaadcel (spermatozoön) bestaat uit:
- Een kop, met daarin een celkern met weinig cytoplasma en vooraan een acrosoom met enzymen voor het doorboren van eicelmembraan
- Een middenstuk met een band van mitochondriën die energie (ATP) leveren voor het ‘zwemmen’. Daarnaast bevindt zich hier een centriool waarmee het eerste spoelfiguur gevormd wordt van de bevruchte eicel.
- Een zeer lange staart die voornamelijk bestaat uit microtubuli, die beweging van de staart mogelijk maken, zodat de zaadcel zich kan voortbewegen.
Na de vorming van de spermatozoa worden deze opgeslagen in de epididymis (bijbal). Bij ejaculatie worden ze vermengd met vocht van de prostaat en zaadblaasjes en spreekt men over sperma. Tussen de zaadbuisjes in de testes bevinden zich de interstitiële cellen of Leydigcellen. Deze produceren testosteron.