10.2.1 Neuronen

Het zenuwstelsel bestaat uit twee typen cellen: neuronen (zenuwcellen) en neuroglia.

Neuronen

Het doorgeven van signalen door het zenuwstelsel gebeurt via zenuwcellen of neuronen. We onderscheiden drie typen zenuwcellen:

  • Sensorische zenuwcellen, die signalen vanuit de zintuigen naar het centraal zenuwstelsel vervoeren
    Bouw van een zenuwcel. De lengte van de dendrieten en axonen kan variëren.
  • Schakelcellen of tussencellen, die het signaal door het ruggenmerg en de hersenen vervoeren.
  • Motorische zenuwcellen, die vanuit het centraal zenuwstelsel de spieren en klieren aansturen en zo een reactie veroorzaken.

Zenuwcellen bevatten de volgende delen:

  • Cellichaam: bevat de nucleus
  • Dendrieten: sterke vertakkingen van de cel die elektrische signalen naar het cellichaam brengen
  • Axon: vertakking van de cel die impulsen wegvoert van het cellichaam

Het cellichaam van sensorische zenuwcellen ligt net buiten het ruggenmerg in een verdikking bij elkaar, de ganglia. Het cellichaam van motorische zenuwcellen bevindt zich in het centraal zenuwstelsel. De zenuwen die vanuit het ruggenmerg en de ganglia naar de zintuigen en spieren lopen, zijn dus allen uitlopers van cellen in het centraal zenuwstelsel of er net naast.