5.3 Mitose

Na de interfase kan de cel in de mitose-fase overgaan. Tijdens de mitose wordt de kern van de cel gedeeld, zodat twee gelijke kernen ontstaan en de cel zich kan delen. Hiervoor moeten de chromatiden (de gekopieerde chromosomen) uit elkaar worden getrokken en goed over de nieuwe cellen verdeeld worden. De mitose wordt opgedeeld in 5 fasen:

  • Profase
    Mitose.
  • Prometafase
  • Metafase
  • Anafase
  • Telofase

Als de mitose is afgelopen, vindt nog cytokinese plaats (celgroei).

Profase: voorbereidingen

De chromosomen spiraliseren zich (condenseren) en de centriolen verplaatsen zich naar de celpolen. Daaruit vormt zich een spoelfiguur.  

Prometafase: vorming spoelfiguren

De spoelfiguur die zich in de profase vormt, vormt draden die van beide polen naar de chromosomen lopen. De chromosomen hechten zicht vast aan de spoelfiguur. Zo trekken de microtubuli elk chromosoom naar het centrum van de cel.

Metafase: chromosomen op een rij

De microtubuli trekken en de chromosomen in het celcentrum ter hoogte van de metafase plaat of evenaar en vormen een rij van chromosomen. Dit midden wordt ook wel het equatoriaalvlak genoemd. De spoeldraden zijn aan tegengestelde polen van de spoelfiguur verbonden. De polaire microtubuli verbinden de polen.

Anafase: chromatiden scheiden

In de anafase trekken de spoeldraden de zusterchromatiden uit elkaar naar de celpolen toe.

Telofase: afronding

In de telofase verdwijnt de spoelfiguur en vormt zich om elke set chromosomen een kernmembraan. De chromosomen beginnen zich te ontvouwen en verschijnt er een nucleolus in elke kern. Stukken endoplasmatisch reticulum beginnen zich te concentreren rond de kern en versmelten met elkaar. Het centrosoom blijft perifeer gelegen. Ook worden kernporiën gevormd. De cel begint zich in te snoeren.

Cytokinese: celdeling

De cytokinese is de feitelijke deling van de cel in twee gelijke delen. In dierlijke cellen komt dit neer op een constrictie via actinefilamenten die een de cel doormidden trekt. Bij plantencellen vormen vesikels van het Golgi-apparaat een celplaat tussen de kernen.