25.3.1 Formules en namen

De formule van een stof beschrijft de atoomsoorten die erin voorkomen (middels hun symbolen) en hun verhouding (middels getallen).

  • Bij een moleculaire stof beschrijven de getallen het aantal atomen in een molecuul.
  • Bij niet-moleculaire stoffen wordt de verhouding zoveel mogelijk vereenvoudigd.
  • Wanneer het getal 1 zou zijn, wordt het niet geschreven.

Voorbeelden

PH3 is een moleculaire stof
de moleculen bevatten één fosforatoom en drie waterstofatomen

SiO2 is een niet-moleculaire stof
in het atoomrooster komen silicium en zuurstof voor in de verhouding 1:2

Naast de formule van een stof wordt vaak ook de fase gegeven.

  • (g) gasvormig
  • (l) vloeibaar
  • (s) (c)   vast
  • (aq) opgelost in water

Veelgebruikte stoffen hebben traditionele of triviale namen. 

Voorbeelden

H2O is water (niet: diwaterstofmonoxide)
NH3 is ammonia (niet: stikstoftrihydride).

Maar meestal wordt er gebruikgemaakt van een nomenclatuur waarin elke stof een systematische naam heeft, waaruit men de samenstelling en structuur van de stof kan afleiden. Verschillende deelgebieden in de chemie hebben nomenclaturen.