34.1.3 Negatieve getallen

Bij de absolute waarde verwijdert men het minteken: |–15| = 15.

Optellen

  • als de tekens gelijk zijn, tel de getallen op en houd het teken: –8 – 21 = –29
  • als de tekens ongelijk zijn, trek af en neem het teken van het getal met de grootste absolute waarde: –7 + 13 = +6  maar –17 + 3 = –14.

Aftrekken

  • aftrekken = optellen van het omgekeerde: 5 – (–9) = 5 + 9 = 14

Vermenigvuldigen en delen

plus x plus = plus    plus x min = min
min x plus = min     min x min = plus

Vergelijken

  • positief is altijd groter dan negatief
  • 5 < 9 maar –5 > –9